BRUIDSGEMEENTE (5)

DE WANDEL VAN DE BRUIDSGEMEENTE

NAMEN VAN DE BRUIDSGEMEENTE

1. Bruid

In Openbaring 21:9 lezen we de woorden: “…DE BRUID, de vrouw des Lams…”

2. Zijn vrouw

In Openbaring 19:7 en 8 lezen we: “Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en ZIJN VROUW heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen.”

3. Gemeente

In Efeziërs 5:22-33 lezen we: “Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here, want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner GEMEENTE; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt. Welnu, gelijk de GEMEENTE onderdanig is aan Christus, zo ook de vrouw aan haar man, in alles. Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn GEMEENTE heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet. Zo zijn [ook] de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief; want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het, zoals Christus de GEMEENTE, omdat wij leden zijn van zijn lichaam. Daarom zal een man [zijn] vader en [zijn] moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en [op] de GEMEENTE. Intussen ook gij, laat ieder voor zich zijn eigen vrouw zó liefhebben als zichzelf en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.”

4. Vrouw des Lams

In Openbaring 21:9 lezen we de woorden: “…de bruid, de VROUW DES LAMS…”

5. Geheiligden

In 1 Korintiërs 1:2 lezen we: “aan de gemeente Gods te Korinte, aan de GEHEILIGDEN in Christus Jezus, de geroepen heiligen met allen, die allerwege de naam van onze Here Jezus Christus aanroepen, hun en onze (Here)…”

6. Kinderen Gods

In 1 Johannes 3:1 en 2 lezen we: “Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij KINDEREN GODS genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. Geliefden, nu zijn wij KINDEREN GODS en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.”

7. Gelovigen

In 1 Timotheüs 4:10 en 12 lezen we: “Ja, hierom getroosten wij ons moeite en grote inspanning, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die een Heiland is voor alle mensen, inzonderheid voor de GELOVIGEN… Niemand schatte u gering om uw jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de GELOVIGEN in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid.”

8. Christenen

In Handelingen 11:26 lezen we: “En het geschiedde, dat zij een vol jaar in de gemeente gastvrij ontvangen werden en een brede schare leerden en dat de discipelen het eerst te Antiochië CHRISTENEN genoemd werden.”

In 1 Petrus 4:16 lezen we: “Indien hij echter als CHRISTEN lijdt, dan schame hij zich niet, maar verheerlijke God onder die naam.”

9. Broeder (s) en zuster (s)

In Jacobus 2:14–17 lezen we: “Wat baat het, mijn BROEDERS, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft? Kan dat geloof hem behouden? Stel, dat een BROEDER of ZUSTER gebrek heeft aan kleding en aan dagelijks voedsel, en iemand uwer zegt tot hen: Gaat heen in vrede, houdt u warm en eet goed, zonder hen echter van het nodige voor het lichaam te voorzien, wat baat dit? Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood.”

10. Heiligen

In Openbaring 5:8 lezen we: “En toen het de boekrol nam, wierpen de vier dieren en de vierentwintig oudsten zich voor het Lam neder, hebbende elk een citer en gouden schalen, vol reukwerk; dit zijn de gebeden der HEILIGEN.”

In Filippenzen 4:22 lezen we: “Groet iedere HEILIGE in Christus Jezus. U groeten de broeders, die bij mij zijn.”

11. Gods medearbeiders

In 1 Korintiërs 3:9 lezen we: “Want Gods

MEDEARBEIDERS zijn wij; Gods akker, Gods

bouwwerk zijt gij.”

12. Gods tempel en tempel Gods

In 1 Korintiërs 3:16 en 17 lezen we: “Weet gij niet, dat gij GODS TEMPEL zijt en dat de Geest Gods in u woont? Zo iemand GODS TEMPEL schendt, God zal hem schenden. Want de TEMPEL GODS, en dat zijt gij, is heilig!”

13. Leden

In Romeinen 12:4 en 5 lezen we: “Want, gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk LEDEN ten opzichte van elkander.”

In Efeziërs 4:25 lezen we: “Legt daarom de leugen af en spreekt waarheid, ieder met zijn naaste, omdat wij LEDEN zijn van elkander.”

14. Priesters

In Openbaring 1:5b en 6 lezen we: “Hem, die ons liefheeft en ons uit onze zonden verlost heeft door zijn bloed – en Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot PRIESTERS voor zijn God en Vader gemaakt – Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden! Amen.”

De Bijbel zegt in 1 Petrus 2:9: “GIJ echter zijt een uitverkoren geslacht, een KONINKLIJK PRIESTERSCHAP, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.”

15. Geliefden

In 1 Petrus 4:12 lezen we: “GELIEFDEN, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame.”

In 1 Johannes 2:7 lezen we: “GELIEFDEN, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt. Dit oude gebod is het woord, dat gij gehoord hebt.”

16. Kinderkens

In 1 Johannes 2:1 en 2 lezen we: “Mijn KINDERKENS, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige; 2en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld.” (NBG1951).

In 1 Johannes 2:12 lezen we: “Ik schrijf u, KINDERKENS, want de zonden zijn u vergeven om zijns naams wil.” (NBG1951).

17. Kinderen

In 1 Johannes 2:18 lezen we: “KINDEREN, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu ook vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de laatste ure is.” (NBG1951).

AANBEVOLEN BOEK: “De wandel van de bruidsgemeente” INFO: BOL.COM

error: Content is protected !!