BRUIDSGEMEENTE (9)
DE WANDEL VAN DE BRUIDSGEMEENTE
HET BRANDOFFERALTAAR
EN HET WASVAT
In het voorhof stonden het brandofferaltaar en het wasvat.
HET BRANDOFFERALTAAR
Over het brandofferaltaar zegt de Bijbel in Exodus 27:1-8 (Statenvertaling 1750): “Gij zult ook een altaar maken van sittimhout; vijf ellen zal de lengte zijn, en vijf ellen de breedte (vierkant zal dit altaar zijn), en drie ellen zijn hoogte. En gij zult zijn hoornen maken op zijn vier hoeken; uit hetzelve zullen zijn hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken. Gij zult het ook potten maken, om zijn as te ontvangen, ook zijn schoffelen, en zijn besprengbekkens, en zijn krauwelen, en zijn koolpannen; al zijn gereedschap zult gij van koper maken. Gij zult het een rooster maken van koperen netwerk; en gij zult aan dat net vier koperen ringen maken aan zijn vier einden. En gij zult het onder den omloop des altaars van beneden opleggen, alzo dat het net tot het midden des altaars zij. Gij zult ook handbomen maken tot het altaar, handbomen van sittimhout; en gij zult ze met koper overtrekken. En de handbomen zullen in de ringen gedaan worden, alzo dat de handbomen zijn aan beide zijden des altaars, als men het draagt. Gij zult hetzelve hol van planken maken; gelijk als Hij u op den berg gewezen heeft, alzo zullen zij doen.”
Op halve hoogte werd in het brandofferaltaar een rooster gemaakt. Op dat rooster werd hout gelegd met daarop het brandoffer. En het vuur werd door de Levende God aangestoken. De Bijbel zegt in Leviticus 9:24 (HSV.2017): “Een vuur ging uit van het aangezicht van de HEERE, en verteerde het brandoffer en de vetdelen op het altaar. Toen heel het volk dit zag, juichten zij en wierpen zich met het gezicht ter aarde.” In de NBG vertaling van 1951 staat geschreven: “En er ging vuur uit van de Here en dit verteerde op het altaar het brandoffer en de vetstukken; toen het volk dat zag, juichten allen en wierpen zich op hun aangezicht.”
Het brandoffer was een onschuldig dier, waarop de zonde van de mens gelegd werd. Lees over het Zondoffer Leviticus hoofdstuk 4:1 tot en met hoofdstuk 5:13. Om het duidelijk te maken geef ik Leviticus hoofdstuk 4:32-35 in de vertaling van Het Boek 2007: “Als iemand een schaap als zondoffer brengt, moet hij een vrouwelijk dier zonder gebreken nemen. Hij zal zijn hand op de kop van het dier leggen en het slachten op de plaats waar ook de dieren voor de brandoffers worden geslacht als offer voor zijn zonde. De priester zal een gedeelte van het bloed met zijn vinger aan de horens van het brandofferaltaar strijken. Het overgebleven bloed zal hij aan de voet van het altaar uitgieten. Het vet zal hij er vanaf halen, net als bij het schaap van het dankoffer gebeurt, en het op het altaar verbranden als elk ander offer aan de Here waarbij vuur wordt gebruikt. Op die manier zal de priester de zonde van de man verzoenen en zijn zonde zal hem worden vergeven.” Voor vergeving van zonden was bloedstorting nodig. De Bijbel zegt in Hebreeën 9:22 (NBG1951): “En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving.” In de tijd van het Oude Testament moest er steeds weer een onschuldig dier geofferd worden om vergeving van zonden te krijgen. Maar gelukkig lezen we in het Nieuwe Testament in Hebreeën hoofdstuk 10:1-10 (Basis Bijbel 2015): “Want alle dingen in de wet van Mozes waren een afbeelding en een schaduw van de goede dingen die nog moesten komen. Ze waren niet die dingen zelf. Daarom kunnen de offers die jaar in jaar uit worden gebracht, de mensen nooit volmaakt maken. Als de mensen door de offers wél volmaakt werden, zouden die offers vanzelf zijn gestopt. Want dan zouden de mensen die hun offer hadden gebracht en vergeving gekregen hadden, daarna nooit meer ongehoorzaam zijn geweest aan God. Maar juist door de offers worden de mensen er elk jaar aan herinnerd dat ze ongehoorzaam zijn. Want het bloed van stieren en geiten kan nu eenmaal niet de ongehoorzaamheid zelf wegnemen. Daarom zegt Jezus bij zijn komst in de wereld: “U wilde [eigenlijk] geen dier-offers, meel-offers en wijn-offers. Maar U heeft Mij een lichaam gegeven [om te offeren]. Het gaat U niet om brand-offers en vergevings-offers. Daarom zei Ik: ‘Kijk God, hier ben Ik om te doen wat U wil, zoals in de Boeken al over Mij staat geschreven.’ ” Eerst zegt Hij dus: “U wilde geen vlees-offers, brand-offers en vergevings-offers. Het gaat U daar niet om.” Toch werden die gebracht, omdat dat moest van de wet van Mozes. Maar daarna zegt Hij: “Kijk, Ik ben gekomen om te doen wat U wil.” Hij doet het eerste weg en vervangt het door het tweede. En door het offer van het lichaam van Jezus Christus zijn wij voor altijd volmaakt gemaakt.” Ja, de Levende God had alle mensen zo lief, dat Hij Zijn Eniggeboren Zoon Jezus Christus gegeven heeft, om éénmalig voor alle zonden van alle mensen te sterven op Gogotha. Hij was het lam dat als offer gebracht werd. Toen Johannes de Doper de Here Jezus zag, zei hij tegen de mensen de profetische woorden: “Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.” (Johannes 1:19, NBG1951).
De profeet Jesaja profeteerde over de Here Jezus in Jesaja 53:5-7: “Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen. Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.”
Sinds de Here Jezus voor de zonden van alle mensen gestorven is, hoeft er geen onschuldig dier meer geofferd worden. De Bijbel zegt in Hebreeën 9:12 (BB2013) over de Here Jezus: “En Hij bracht er geen bloed van geiten en stieren binnen, maar zijn eigen bloed. Daarmee is Hij één keer, voor altijd, binnen gegaan in het [hemelse] heiligdom. Daarmee zorgde Hij ervoor dat we voor eeuwig gered zouden zijn.” Wie dit gelooft en de Here Jezus in zijn leven aanneemt, die is een kind van God, zoals er staat geschreven in Johannes 1:12. En wie een kind van God is, die is ook een priester voor God. De Bijbel zegt in Openbaring 1:5 en 6 (Bijbel in Gewone Taal, 2015) onder andere: “Jezus houdt van ons. Hij is gestorven om ons te bevrijden van onze zonden. Hij heeft van ons een volk van priesters gemaakt, zodat wij God, de Vader, kunnen dienen.”
HET WASVAT
Over het wasvat in het voorhof zegt de Bijbel in Exodus 30:17-21: “En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Gij zult ook een koperen wasvat maken, met zijn koperen voet, om te wassen; en gij zult het zetten tussen de tent der samenkomst, en tussen het altaar, en gij zult water daarin doen; Dat Aaron en zijn zonen zich daaruit wassen, hun handen en voeten. Wanneer zij in de tent der samenkomst zullen gaan, zo zullen zij zich met water wassen, opdat zij niet sterven; of wanneer zij tot het altaar naderen, om te dienen, dat zij het vuuroffer den HEERE aansteken; Zij zullen dan hun handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven; en dit zal hun een eeuwige inzetting zijn, voor hem en zijn zaad, bij hun geslachten.”
De priester moest dagelijks zijn handen en voeten wassen, met het water dat in het koperen wasvat zat (Exodus 40:30, 31). Hij was al rein maar door het zand en stof van de woestijn werden zijn handen en voeten toch vuil. Om dienst te doen in de tabernakel moesten zijn handen en voeten ook rein zijn. In het Nieuwe Testament van de Bijbel lezen we dat de Here Jezus eens de voeten waste van Zijn discipelen. De Bijbel zegt in Johannes 13:1-10: “En vóór het Paasfeest, toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde. En onder de maaltijd, toen de duivel reeds Judas, Simons zoon Iskariot, in het hart had gegeven Hem te verraden, stond Hij, wetende, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, van de maaltijd op, en Hij legde zijn klederen af en nam een linnen doek en omgordde Zich daarmede. Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met de doek, waarmede Hij omgord was. Hij kwam dan bij Simon Petrus. Deze zeide tot Hem: Here, wilt Gij mij de voeten wassen? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan. Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij. Simon Petrus zeide tot Hem: Here, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd! Jezus zeide tot hem: Wie gebaad heeft, behoeft zich [alleen de voeten] te laten wassen, want hij is geheel rein…”
Over water en reiniging zegt de Bijbel in Efeziërs 5:25-27 (NBG1951): “Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus Zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar REINIGENDE door het WATERBAD MET HET WOORD, en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet.” Ja, het Woord van Christus werkt ook reinigend. De Here Jezus heeft eens gezegd volgens Johannes 15:3 (NBG1951): “Gij zijt nu REIN OM HET WOORD, dat Ik tot u gesproken heb; blijf in Mij, gelijk Ik in u.” Het is belangrijk voor een kind van God om dagelijks de Bijbel te lezen. Door het lezen in de Bijbel worden je gedachten ook heiliger. Door het lezen van de Bijbel, ga je als het goed is, denken aan de dingen die boven zijn. De Bijbel zegt in Kolossenzen 3:2: “Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.” Wat wordt daarmee bedoeld? De Bijbel zegt in Filippenzen is, al wat rein, al 4:8 en 9: “Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat; wat u geleerd en overgeleverd is, wat gij van mij gehoord en gezien hebt, breng dat in toepassing en de God des vredes zal met u zijn.”
Door het lezen van de Bijbel weet je wat goed en fout is. En als je in de Bijbel leest wat je fout hebt gedaan, en berouw hebt van je fouten en ze aan de Here God belijdt in de Naam van Jezus, Dan reinigt Hij je van al je zonden. De Bijbel zegt in 1 Johannes 1:9: “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”